Megaoesofagus bij honden: symptomen en behandeling

Deze ziekte verwijdt de slokdarm, waardoor deze zijn mobiliteit verliest tot op het punt dat een hond geen water of voedsel meer kan doorslikken.
Megaoesofagus bij honden: symptomen en behandeling

Laatste update: 14 februari, 2019

Megaoesofagus bij honden kent een ernstige prognose. In het algemeen treft het honden vaker dan katten. Helaas kan dit type aandoening zonder de juiste behandeling een reeks complicaties veroorzaken die het leven van je huisdier in gevaar kunnen brengen.

Wat is megaoesofagus bij honden?

Dit type letsel wordt gedefinieerd als het verwijden van de slokdarm (dilatatie) en het verlies van zijn mobiliteit, in het bijzonder de slokdarm van honden. Dit kan ervoor zorgen dat dit orgaan volledig de mobiliteit verliest die het nodig heeft om voedsel en vloeistoffen door te slikken.

Dilatatie van de slokdarm komt vaker voor bij grote rassen, zoals de Duitse dog, Duitse herder of labrador retriever. Het kan ook een aangeboren ziekte zijn, wat betekent dat het al is ontstaan op het moment van de geboorte.

De rassen die het meest vatbaar zijn om met megaoesofagus geboren te worden zijn echter de draadharige foxterriër en de dwergschnauzer.

Hond die gecontroleerd wordt door de dierenarts

Oorzaken en symptomen van megaoesofagus bij honden

Het meestvoorkomende symptoom van megaoesofagus bij honden is dat ze hun voedsel direct na het eten of enkele uren later uitspugen. Andere symptomen zijn:

  • Braken
  • Hoesten
  • Nasale afscheidingen
  • Toenemende geluiden tijdens de ademhaling
  • Gewichtsverlies
  • Abnormale toename van de eetlust of juist verlies van eetlust
  • Slechte adem
  • Gebrek aan groei

Eén van de ernstigste gevolgen van megaoesofagus is een aspiratiepneumonie. Deze aandoening van de luchtwegen treedt op wanneer voedsel, speeksel, vloeistoffen of braaksel direct in de longen worden geïnhaleerd.

Megaoesofagus bij honden kan aangeboren zijn, wat betekent dat het zich ontwikkelt terwijl de foetus zich ontwikkelt. Het kan echter ook een secundaire ziekte zijn, gekoppeld aan andere ziekten of erfelijkheid.

Enkele van de secundaire oorzaken van megaoesofagus zijn de volgende:

  • Neuromusculaire ziekten, zoals myositis of myasthenia gravis
  • Tumoren in de slokdarm
  • De aanwezigheid van een vreemd voorwerp in de slokdarm van de hond
  • Ontsteking van de slokdarm
  • Parasitaire infecties

Diagnose en behandeling

Zodra de dierenarts de klinische voorgeschiedenis van het dier heeft gelezen, zal hij/zij een volledige check-up uitvoeren en bepalen of de hond de neiging heeft om te spuwen of te braken, aan de hand van de door de eigenaar verstrekte informatie. Door deze details te kennen kan de dierenarts andere mogelijke spijsverteringsziekten uitsluiten.

Een hond slaapt op de bank

De vorm, kleur en aanwezigheid van onverteerde vaste deeltjes in het braaksel van de hond zal ook belangrijk zijn voor het bepalen van de diagnose. Daarnaast zijn andere veelvoorkomende tests bloed- en urinemonsters, waarmee de dierenarts kan vaststellen of er sprake is van een medische aandoening.

Een slokdarmoperatie helpt de dierenarts bij het verwijderen van vreemde voorwerpen die zich in de slokdarm van je huisdier bevinden. Ook kunnen ze evalueren hoeveel de slokdarm verwijd is.

Wat de behandeling betreft, is de belangrijkste strategie te proberen de onderliggende ziekte te genezen in gevallen van secundaire megaoesofagus. In sommige gevallen kan er echter een operatie nodig zijn. Als je hond niet kan eten, zul je hem helaas via een nasogastrische buis moeten voeren.

Als de behandeling van je hond puur palliatief is, wat heel normaal is bij de behandeling van aangeboren megaoesofagus, moet je je hond ongeveer om de vier uur omdraaien. Geef hem ook een zacht matras om op te slapen en zet hem op een vloeibaar dieet. 


Alle aangehaalde bronnen zijn grondig gecontroleerd door ons team om hun kwaliteit, betrouwbaarheid, actualiteit en geldigheid te waarborgen. De bibliografie van dit artikel werd beschouwd als betrouwbaar en wetenschappelijk nauwkeurig.


  • Bexfield, N. H., Watson, P. J., & Herrtage, M. E. (2006). Esophageal dysmotility in young dogs. Journal of Veterinary Internal Medicine. https://doi.org/10.1892/0891-6640(2006)20[1314:EDIYD]2.0.CO;2

Deze tekst wordt alleen voor informatieve doeleinden aangeboden en vervangt niet het consult bij een professional. Bij twijfel, raadpleeg uw specialist.